Voor een betere surfervaring, gelieve een andere compatibele browser te gebruiken zoals Firefox of Google Chrome

Van 5.000 naar 10: hoe Beobank de beste beleggingsfondsen selecteert

Beobank beleggingsfondsen

Alleen al in Europa bestaan er ongeveer zestigduizend beleggingsfondsen. Beobank biedt er daarvan maar een paar aan. Hoe gebeurt de selectie? 

Bij Beobank wordt de selectie van de beleggingsfondsen uitgevoerd door een toegewijd team van beleggingsanalisten en productmanagers. We werken daarbij volgens een trechterprincipe: bovenaan gaan duizenden fondsen de trechter in, maar helemaal onderaan komen er slechts een heel beperkt aantal weer naar buiten.

Fondshuizen

Een eerste selectie gebeurt al meteen door de keuze van de fondshuizen. Het Investment Team van Beobank screent in totaal zo’n 5.000 fondsen van slechts een handvol gereputeerde aanbieders, waaronder BlackRock, J.P. Morgan, La Française, Robeco, Invesco en Franklin Templeton. Dat ze gescreend worden, betekent niet dat we ze de facto aanbieden aan onze klanten, dat zijn er uiteindelijk maar een paar honderd. Maar daar stopt de selectie niet.

Voor elke subactivaklasse (bijvoorbeeld: Europese aandelen, Amerikaanse aandelen, staatsobligaties, bedrijfsobligaties, …) gaan we opnieuw die fondsen kiezen die, volgens ons, de meest interessante belegging vormen. Die groep noemen we de Beobank Funds Selection. Van dat groepje zijn er dan uiteindelijk welgeteld tien die we als een ‘Top Pick’ labelen: onze tien favorieten.

Selectief clubje

Hoe geraakt een fonds in dit uiterst selectieve clubje? Daarvoor hanteren we een selectieprocedure in drie delen. Het eerste deel is een vragenronde met vier vragen:

  • Bestaat het fonds minstens drie jaar? Jongere fondsen nemen we sowieso niet op, omdat er te weinig resultaten voorhanden zijn om de beheerder correct te beoordelen.
  • Heeft het fonds minstens 100 miljoen euro in portefeuille? Fondsen met lage beheervermogens kunnen immers onmogelijk over dezelfde omvangrijke beheerteams beschikken als de grotere fondsen. Bovendien worden te kleine fondsen vaak snel opgedoekt.
  • Krijgt het fonds een rating van minstens vier sterren (op een schaal van één tot vijf) van Morningstar? Dan kunnen we het eventueel opnemen. De sterren slaan op een vergelijking van de prestaties van fondsen uit dezelfde categorie, zodat een eerlijke vergelijking mogelijk is.
  • Is het fonds blootgesteld aan bepaalde activiteiten in het kader van duurzaam beleggen? Fondsen die een te grote blootstelling hebben in bepaalde activiteiten (bijvoorbeeld: wapenproductie, steenkool, tabaksproductie, …) sluiten we uit.

De tweede ronde

De fondsen die deze eerste ronde overleven, wacht een volgende screening, per subklasse. “Ook dit is een puur kwantitatieve ronde, waarbij we enkel naar harde feiten kijken zoals een consistente opbrengst”, zegt Senior Investment Analist Yves Michael Kazadi. “Als er twee fondsen zijn met elk 20% return over vijf jaar, hebben we liever het fonds dat elk jaar consistent presteerde dan een fonds dat het één jaar uitzonderlijk goed heeft gedaan, maar de andere vier jaar heeft gekwakkeld. We onderzoeken ook hoe goed het fonds presteert ten opzichte van een risicovrije belegging, typisch in Amerikaans staatspapier. We meten daarnaast eveneens hoe goed het fonds het deed tegenover een index, zoals bijvoorbeeld de Eurostoxx 50 voor Europese aandelenfondsen.”

Een ander criterium in deze ronde is de prestatie van het fonds in zeer slechte periodes. “Voor ons zegt dat veel over de manier waarop het risico wordt beheerd”, legt Yves Michael Kazadi uit. “Beleggers blijken immers vooral gevoelig te zijn voor koersdalingen, veel meer dan voor koersstijgingen. Een koersdaling brengt een veel groter negatief sentiment met zich mee dan het positieve segment bij koersstijgingen. Op lange termijn is dit ook belangrijk omdat in perioden van herstel het fonds een minder grote inhaalbeweging moet doen om zijn verlies goed te maken.”

Een voorbeeld maakt dit duidelijk. Na bijvoorbeeld een geleden verlies van -30% zal een fonds zijn verlies pas goedmaken bij een stijging van 43%. Als de beheerder het verlies kon beperken tot -15%, volstaat een herneming van “maar” 18%.

Om bruikbare, meetbare en vooral goed vergelijkbare informatie te verkrijgen, worden alle bekomen gegevens vervolgens onderworpen aan een algoritmische berekening. Het eindresultaat geeft dan aan hoe elk geanalyseerd fonds zich verhoudt tot elk van de analysecriteria.

De derde ronde

En nog is het niet gedaan. Na de twee kwantitatieve rondes, volgt een derde selectie: de kwalitatieve screening. “Dit is puur teamwork”, zegt Roel De Buyser, Verantwoordelijke Advies Sparen en Beleggen. “We kijken bijvoorbeeld welke fondsen complementair zijn in een beleggingsvoorstel. Als de eerste drie fondsen uit de vorige rondes een quasi identieke beleggingsstrategie hebben, heeft het geen zin ze alledrie aan te bieden, want ze zullen allicht elk op dezelfde manier evolueren. We willen natuurlijk ook fondsen die kwalitatief en toekomstgericht zijn. Het kan bijvoorbeeld dat een fonds een beleggingsstrategie heeft die geen voordeel haalde over de voorbije fase van de economische cyclus. Deze cyclus verandert echter voortdurend, waardoor de strategie in een andere fase wél resultaat zou kunnen opleveren. We moeten dus rekening houden met de economische context en zoveel mogelijk anticiperen op de evolutie ervan.”

De laatste fase in het selectieproces is dus cruciaal, merkt Chief Investment Officer Marc Danneels op. “De risico- en rendementsparameters geven enkel een beeld van prestaties uit het verleden. In deze laatste stap van de selectie toetsen we de fondsen die het best uit de twee screenings kwamen aan een hele reeks van macro-economische data. Ons doel hierbij is om uiteindelijk fondsen in de verschillende subactivaklassen te weerhouden die optimaal kunnen inspelen op onze macro-economische vooruitzichten.”

Danneels geeft een concreet voorbeeld: gezien de macro-economische context en onze vooruitzichten, zou Beobank voor een bepaalde regio eerder kunnen opteren voor ‘waarde’- strategie dan een ‘groei’-aanpak. “We zullen echter nooit een fonds in onze selectie onnodig wijzigen”, benadrukt hij. “Er is een zekere continuïteit in onze selectie, wat meteen ook een goede indicatie is van de kwaliteit van ons selectieproces, waar we de fondsen willen aanbieden die consistent goed scoren. We zijn minder geïnteresseerd in fondsen die het even uitstekend doen, maar op andere momenten ver achterblijven.”

Complex en constant proces

Zoals u intussen heeft begrepen, is de selectie van fondsen een complex en constant proces. De fondsen worden voortdurend gescreend en geanalyseerd op meerdere criteria, zowel kwantitatief als kwalitatief. "Het is een proces dat veel kritisch denken vereist. Je mag je niet blindstaren op resultaten uit het verleden, maar je moet je voortdurend ook afvragen hoe zo’n fonds zijn resultaten heeft behaald. Het gaat om een open aanpak met veel oog voor detail”, zegt Marc Danneels.

Te veel fondsen

Beobank stopt zoveel tijd en moeite in de selectie van zijn beleggingsfondsen omdat er eigenlik té veel op de markt zijn. Dat zegt ook de Londense professor vermogensbeheer Andrew Clare in een recent interview met de krant De Tijd. Hij noemt het niet normaal dat er zelfs meer aandelenfondsen bestaan dan individuele aandelen. Clare doet ook al jaren onderzoek naar manieren om goede van minder goede beleggingsfondsen te scheiden en ontdekte daarbij enkele goede leidraden.

Zo blijkt dat fondsen die weinig extra rendement scoren ten opzichte van een referentie-index ook in de toekomst veel kans maken om slecht te blijven scoren. Ook fondsen die erg veel transacties uitvoeren en vaak van positie wijzigen, blijken op termijn minder goed te presteren.

Nog een opmerkelijke vaststelling: in België kopen de meeste beleggers hun fondsen nog altijd bij hun huisbank. De huisbank die, in de meeste gevallen, ook alleen maar eigen fondsen aanbiedt en geen selectie van onafhankelijke fondsenhuizen. Dat ziet professor Clare als een gemiste kans: “Mensen vertrouwen nog altijd hun eigen bankier. Het is nochtans duidelijk dat een bank die alleen huisfondsen aanbiedt, niet in alle beleggingscategorieën de beste fondsen kan voorschotelen.”

De voordelen van een beleggingsfonds

De beleggingsfondsen mogen zich in deze tijden van zeer lage rente, minder zelfs dan de inflatie, trouwens verheugen op veel belangstelling van (nieuwe) beleggers. Dat hoeft niet te verbazen. Hun opbrengst is vaak hoger dan dat van het spaarboekje, vooral op lange termijn en je hoeft geen doorwinterde beursspecialist zijn om ervan te profiteren. De fondsen worden immers actief beheerd door de fondsenbeheerder. Hij of zij speelt in op de marktbewegingen en beslist welke effecten op welk moment gekocht of verkocht worden.

Bovendien bieden veel (maar niet alle!) fondsen al meteen een goede spreiding van het risico aan door te beleggen in zowel aandelen als obligaties en dat in verschillende sectoren en verschillende regio’s. Tot slot zijn beleggingsfondsen ook een geschikt instrument voor wie slechts een al bij al bescheiden kapitaal te beleggen heeft. Ze zijn te overwegen vanaf pakweg 5.000 à 10.000 euro.

 

Wij herinneren er u aan dat beleggingsproducten blootgesteld zijn aan risico’s met inbegrip van een mogelijk verlies van het belegde kapitaal. Beleggingsproducten zijn geen bankdeposito’s en worden niet gewaarborgd door Beobank NV|SA.

Informatie of advies nodig over beleggen?

We maken graag tijd vrij voor een persoonlijk gesprek.

Maak een afspraak

Hoe kunnen we u helpen?