Voor een betere surfervaring, gelieve een andere compatibele browser te gebruiken zoals Firefox of Google Chrome

2020, het jaar waarin het monetaire beleid op haar limieten botst?

Marktanalyse 2020

Wars van oplopende handelsspanningen en verslechterende macro-economische cijfers, was 2019 een “grand cru” beursjaar. Het toont aan hoe groot de invloed van centrale banken op de financiële markten is geworden. De economische realiteit werd volledig ondergesneeuwd door de verrassing dat het monetaire beleid opnieuw in ondersteuningsmodus ging. In hoeverre zal dit recept in 2020 nog werken?

Ontdek onze outlook 2020

Soepel monetair beleid

Na een periode van uiterst soepel monetair beleid, waarmee de uitlopers van de financiële crisis werden bestreden, was het afwachten of de centrale banken het rentebeleid in 2019 verder zouden normaliseren. De voorbije jaren hielden de Europese Centrale Bank (ECB) en de Amerikaanse Federal Reserve (Fed) hun basisrente – d.i. de rente waartegen banken geld kunnen lenen van de centrale bank – namelijk opzettelijk laag, om zo ondermeer de kredietverlening aan particulieren en ondernemingen te ondersteunen.

In een context van wereldwijde economische groeivertraging en oplopende handelsspanningen, bleek het in 2019 te vroeg om de rentetarieven te verhogen. Nadat de Amerikaanse Federal Reserve sinds 2016 stapsgewijs renteverhogingen doorvoerde richting een “normaal” niveau, staakte ze deze trend eind 2018. En verlaagde ze de basisrente in 2019 maar liefst drie keer.

De Europese Centrale Bank, die de afgelopen jaren zelfs nog niet was toegekomen aan een normalisatie van haar monetaire beleid, deed er uiteindelijk nog een schepje bovenop. In september verlaagde de ECB de depositorente van -0.4% naar -0.5%, en bovendien haalde ze haar ‘bazooka’ boven door maandelijks “as long as it takes” voor 20 miljard € extra overheids- en bedrijfsobligaties op te kopen. Waardoor er opnieuw ‘vers’ geld in de financiële markten gepompt werd.

Onverwacht feest voor beleggers

Beleggers lieten zich het (onverwachte) terug ondersteunende beleid van de centrale banken welgevallen. De Amerikaanse Dow Jones-index steeg 21% in 2019, de Euro STOXX 50-index 25%. Zelfs de Britse FTSE 100-index, geplaagd door de aanhoudende onzekerheid rond de Brexit, kon met 11% een mooie stijging neerzetten. Door de druk op de rente konden bovendien ook de verschillende obligatieklassen mee profiteren van de centrale banken die in ondersteuningsmodus zijn geschakeld.

2019 lijkt daarmee het jaar waarin de beursprestaties zich losgemaakt hebben van de reële economie.  De risico’s die in het laatste kwartaal van 2018 voor koersdalingen op de beurzen zorgden, waren immers ook in 2019 nog volop aanwezig. Zo vertoonden de ontwikkelde economieën steeds duidelijker signalen dat ze in de laatste fase van de economische cyclus, gekenmerkt door een vertraging van de economische groei, zijn beland. Met daarbij ook de vrees dat de economie zich verder zou bewegen naar de volgende fase in de cyclus, met name een recessie. En dit in een context waarin op geopolitiek vlak de Chinees-Amerikaanse handelsspanningen een absoluut hoogtepunt bereikten, net als de onzekerheid rond de Brexit-onderhandelingen.

Deze cocktail vertaalde zich in verslechterende macro-economische cijfers. Hierbij was het vooral de industriële productie die onder druk kwam te staan. Zeker in een exportgevoelige regio zoals Europa leidde dit ertoe dat Duitsland, Europa’s industriële motor, in de tweede jaarhelft maar nipt een recessie kon vermijden. Gelukkig bleven de dienstensector en het consumptiepeil, zowel in Europa als in de VS, nog steeds op een behoorlijk niveau, met een tewerkstelling die nog steeds aantrekt.

Geopolitieke strubbelingen in 2020

Voor 2020 moeten we echter niet rekenen op een spectaculaire verbetering van het macro-economische klimaat. Het Internationaal Monetair Fonds verwacht voor de VS immers een beperkt groeicijfer van 1,7% in 2020, tegenover 2,3% in 2019. Voor de Europese economie wordt de groei geschat op 1% voor 2020, tegenover 1,2% in 2019.

(Geo)politieke strubbelingen zullen bovendien voor animo blijven zorgen. De Chinees-Amerikaanse handelsoorlog lijkt dan wel wat te bekoelen, in de aanloop naar de presidentsverkiezingen in november 2020 zal President Trump zijn protectionistische “America First”-retoriek zeker verderzetten. Steeds vaker worden de pijlen daarbij op landen als Argentinië en Brazilië gericht, maar ook Europa blijft niet gespaard. In november kondigde Trump al invoerheffingen tot 100% aan op Franse kazen, en cosmetische producten als reactie op de invoering van een Franse digitaks, die op haar beurt vooral Amerikaanse techbedrijven zoals Apple en Google treft.

Hoewel de recente duidelijke verkiezingsoverwinning van Boris Johnson in het VK wat druk van de Brexit-ketel haalt, moet het echte werk nog beginnen na de Brexit-deadline op 31 januari. Het zal immers nog enige tijd duren alvorens het Verenigd Koninkrijk nieuwe handelsakkoorden zal kunnen sluiten met haar handelspartners. Deze onderhandelingsprocessen kunnen bovendien economische onzekerheid en twijfel met zich meebrengen.

Zal het monetaire recept in 2020 nog werken?

Gelukkig staan de centrale banken altijd klaar om de meubelen te redden. Of niet? Het lijkt er namelijk op dat we, behalve in de opkomende markten, stilaan de grens bereikt hebben van wat het monetaire beleid kan realiseren. Want hoewel zowel de Fed in de VS als de ECB in Europa hebben aangegeven dat ze de monetaire ondersteuning “zolang nodig” blijven behouden, verklaarden ze tegelijkertijd dat ze geen bijkomende stimuli meer zullen voorzien.

Bovendien raakt, zeker in Europa, de munitie van de ECB stilaan opgebruikt. De rente kan vanaf het huidige niveau namelijk niet eindeloos dalen. Vanuit de ECB klinkt dan ook steeds luider de roep om de individuele eurolanden verantwoordelijk te stellen om met een eigen fiscaal en budgettair beleid de Europese economie opnieuw aan te zwengelen. De nieuwe ECB-voorzitter Christine Lagarde heeft hierover al enkele ballonnetjes opgelaten.

Dit wordt ongetwijfeld één van de grote onderwerpen van 2020. Zullen landen als Duitsland en Nederland, die hun begroting netjes op orde hebben, bereid zijn om hun begrotingsevenwicht op te geven om de Europese economie aan te moedigen via, bijvoorbeeld, rechtstreekse investeringen in infrastructuur? Op Europees niveau zal vroeg of laat de discussie moeten gevoerd worden hoe een dergelijk fiscaal en budgettair stimulerend beleid, gecoördineerd tussen de verschillende landen, vorm kan krijgen. Het is in elk geval duidelijk dat we in 2020 niet zomaar mogen rekenen op een herhaling van het scenario in 2019. 

Informatie of advies nodig over beleggen?

We maken graag tijd vrij voor een persoonlijk gesprek.

Maak een afspraak

Hoe kunnen we u helpen?